Ondanks een ietwat uitgedund spelersbestand was er op de eerste interne competitiedag van seizoen 2018-2019 sprake van een goede opkomst. Zeven partijen waarin geen enkele partij in remise eindigde. Kortom, de schakers hebben er weer zin in!
Mario Lambrechts en Erik van Lier speelden evenals vorig seizoen de eerste partij tegen elkaar. Van Lier won toen. Ook dit keer trok Van Lier aan het langste eind. In een Siciliaanse partij verloor Lambrechts, met wit, gaandeweg steeds een pionnetje. In het eindspel had Lambrechts een matdreiging, maar die werd tijdig gezien door Van Lier. Toen Lambrechts daarna ook nog een kwaliteit verloor, gaf hij op. De partij tussen Thur Breukers en Rogier Burger was snel afgelopen. Na een Russische opening weken beide spelers snel af van de theorie. Door onoplettendheid lag de weg naar de koning van Burger echter open. Na een snelle dameuitval van Breukers verdedigde Burger niet goed en werd al na 7 zetten pardoes mat gezet.
Ed Duister kwam met wit iets beter uit de opening dan Conrad Keijzer. Duister verbruikte in de overgang naar het middenspel erg veel tijd voor het bedenken van een plan. Na enkele onnauwkeurige zetten van Keijzer voerde Duister langzaam de druk op tot de stelling niet meer speelbaar was voor zwart.
Ton Koekkoek en Frits Kok speelden een onderhoudend duel dat tot het middenspel redelijk gelijk opging. Vooral een verkeerde damezet van Koekkoek deed vervolgens het tij keren in het voordeel van Kok. Deze kon toen met een toren binnendringen en een aantal pionnen winnen. In het eindspel met beiden nog slechts een paard bleek die pionnenvoorsprong beslissend.
Christian Krijnen en Martijn Kruiswijk openden met de zogenaamde Hillbilly-variant van de Caro-Kann-opening. Volgens Kruiswijk inferieur, maar volgens Krijnen bijna direct winnend. Met een agressieve dame die de nog niet gerokeerde stelling van Kruiswijk onder vuur nam, wist Krijnen inderdaad veel initiatief te nemen. Toen Kruiswijk stukken wist af te ruilen, was de druk echter van de ketel. Een ingesloten dame van Krijnen luidde het einde van de partij in.
Geen remises
Walter Schram, met de witte stukken, en Henri Spijkerman troffen elkaar niet voor het eerst dit kalenderjaar. In zowel rapid als reguliere partijen ontstonden altijd leuke partijen met wisselende overwinnaars. Zo ook nu weer. Wit kwam lekker uit de opening en ging met licht voordeel het middenspel in. Zwart wist zijn stelling echter wat te verbeteren, zodat er weer evenwicht ontstond.
Zeker nadat de dames waren geruild, zag Schram geen muziek meer in de stelling en dacht eigenlijk dat de eerste remise ooit tussen beide kemphanen een feit was (analyse achteraf wees uit dat de stelling op dat moment inderdaad volkomen in evenwicht was). Maar Spijkerman hoorde de band nog wel zachtjes spelen en zette zijn tanden nog eens goed in de partij. Met succes. Schram deed een onnauwkeurige torenzet, waardoor zwart de witte stelling kon binnendringen. Spijkerman liet niet meer los en voerde de partij vakkundig naar de winst.
Na een geweigerd damegambiet rokeerde André van der Braak kort en Rob Boss lang, waarna een spannende stelling ontstond. Toen de aanval van Boss niet doorsloeg, omdat hij de verkeerde pion (g5 i.p.v. h5) had opgespeeld, bleef – ook hier – na dameruil een remisestelling over. ‘Als Van der Braak op dat moment remise had aangeboden, had ik dat geaccepteerd’, zei Boss later. Dat aanbod kwam iets later wel, maar toen had Boss al gezien dat hij een technisch gewonnen toreneindspel tot winst kon voeren.
Uitslagen ronde 1: Boss – Van der Braak 1−0 Breukers - Burger 1−0 Duister - Keijzer 1−0 Koekkoek - Kok 0−1 Krijnen - Kruiswijk 0−1 Lambrechts – Van Lier 0−1 Schram - Spijkerman 0−1 Stand aan kop: 1. Van Lier 57 2. Spijkerman 54 3. Boss 53 4. Kok 52 5. Breukers 49
foto’s: Ton Koekkoek en Henri Spijkerman
Prima verslag Ton! 🙂