Twaalf tafels dus 24 spelers, een goede opkomst. De spanning zat er goed in afgelopen vrijdagavond op de Baarnse Schaakvereniging. Op een van de borden zaten de finalisten van de SGS jeugdkampioenschap en de interne competitie kende enkele verrassende uitslagen.
In de A-groep van het Persoonlijk Jeugdkampioenschap van de SGS (onze regionale Stichts Gooise Schaakbond) zijn Daan Lensink en Yme Brantjes begin januari gedeeld eerst geworden met 4,5 punt. Beiden behaalden deze eerste plek ongedeeld met schakers van andere verenigingen. De barrage van de finale kon gewoon op een clubavond gespeeld worden. Dat was afgelopen vrijdagavond. De partij ging gelijk op. Er gebeurden geen gekke dingen. Navraag over het verloop van de partij bij Yme Brantjes: opeens ontdekte ik dat ik gewonnen stond. Dat zijn de leuke ontdekkingen. Gewoon ineens gewonnen staan. Het was ook de uitslag van de partij.
Sommige schakers tonen hun respect voor een toren in Utrecht in hun analyse van de partij. Zo zei Vegter: ik heb een domme zet gedaan. Vegter verloor een stuk door een paardvork. En Michels: ik gaf dom een stuk weg. Duister dacht: misschien is het dom (hij speelde tegen Losekoot) maar laat ik eens een andere opening spelen dan de CaroKann. Het werd een Engelse Siciliaanse remise.
Dat in het vuur van het spel de schaakstukken soms menselijke trekjes krijgen was te horen in de analyseruimte: dit is een slechte loper omdat ie niet zo goed kan lopen. Ik zal geen namen noemen.
De tegenstander van Meeuwissen had blijkbaar een bezem meegenomen. Meeuwissen: ik ben geveegd.
Het verloop van een schaakpartij kan ook op en neer gaan voor wat betreft de winstkansen. Spannend was het bij de topper van de avond tussen de ongeslagen Krishnasing en Overbeek. Er wordt al hardop gefluisterd dat Krishnasing clubkampioen gaat worden, maar het seizoen is nog voorbij… Overbeek komt goed uit de opening, vervolgens krijgt Krishnasing tegenkansen, die niet worden benut. Op het bord een winnend eindspel voor Overbeek, dat ondanks de dreigende tijdnood voor Overbeek wel wordt benut.
Een rare wending in de bekerpartij van Meijer tegen Van Lier als Meijer een stuk dreigt te winnen. Van Lier dacht met het verloren stuk toch nog een pionnetje van Meijer af te snoepen, stond echter mat na de volgende zet. Meijer bekert verder.
Of verloop in de partij van Koekkoek tegen Van Klingeren, waarbij Koekkoek met een stuk minder toch nog een remise uit het vuur sleept. De compensatie zat um in de oprukkende pionnen van Koekkoek en de oprukkende tijdnood van Van Klingeren.
Ook Spijkerman probeerde een nieuwe opening tegen Van Brummelen. Het werd een lange taaie Hollandse pot. Spijkerman wint in het eindspel een pion en daarna nog een, echter door ongelijke lopers zag het er remise-achtig uit. Spijkerman was de betere eindspeler en won de partij.
Keijzer won in het middenspel een pionnetje tegen Oldekamp en wist dat om te zetten in winst.
Wiegers zette een winnende aanval op tegen de koning van Boss.